Hoe je denkt over het begrip CREATIVITEIT heeft waarschijnlijk invloed op de onderwijspraktijk. Een gedegen visie op een duurzame verbinding tussen vakken en creativiteit ontbreekt echter nog. Om de vigerende denkbeelden te achterhalen is een model ontworpen op basis van wetenschappelijke literatuur over creativiteit en kunstzinnige processen. Het model kent drie domeinen:
- het vermogen tot creativiteit
- de creatie van een product
- de perceptie over creativiteit
Elk domein bestaat uit vier categorieën die zijn ingedeeld naar abstractieniveau: van concrete beelden aan de linkerkant, tot abstractere, meer conceptuele beelden aan de rechterkant van het model.
Het vermogen tot creativiteit |
Sensitief vermogen
|
Associatief vermogen
|
Bisociatief vermogen
|
Analyserend vermogen
|
De creatie van een product |
Ambachtelijke creatie
|
Kunstzinnige creatie |
Creatief proces |
Creatieve mindset |
De perceptie over creativiteit |
Individueel talent
|
Interactief denken |
Stelselbegrip |
Collectiviteit |
Model beelden van creativiteit
1. Het eerste domein, het vermogen tot creativiteit, is gebaseerd op het idee dat creativiteit een cognitief vermogen is:
- Op basis van het sensitief vermogen nemen wij onze omgeving waar.
- Met het associatief vermogen kunnen we vanuit de waarneming van één object allerlei mogelijke beelden oproepen.
- Het bisociatief of synthetiserend vermogen stelt ons in staat om onorthodoxe verbanden te leggen.
- Met ons analyserend en reflectief vermogen kunnen we concepten ontwikkelen over onszelf en onze omgeving.
2. Het tweede domein, creatie van een product, gaat over het ontwerpend en realiserend vermogen. Het gaat over het vervaardigen van een product en het daarvoor noodzakelijke voorafgaande creatieve proces:
- Bij ambachtelijke creatie ligt het accent op toegepaste creatieve vaardigheden.
- Kunstzinnige creatie gaat over de verbeelding die nodig is om een product te maken.
- Het creatieve proces is het proces om overstijgend, los van een product, te denken.
- Het ontwikkelen van een creatieve mindset is nodig om creatieve processen gestructureerd in allerlei contexten in te zetten.
Bij het derde domein, perceptie over creativiteit, gaat het over de betekenis die je geeft aan het concept creativiteit:
- Je kunt creativiteit zien als individueel talent of een gave.
- Interactief denken staat voor de wisselwerking tussen creatief ontwerpen en de realisatie van het innovatieve product.
- Wanneer het veld van de beroepsgroep het product waardeert, valt creativiteit in de categorie van het stelselbegrip.
- Creativiteit verbonden aan het idee van collectiviteit wordt weergegeven in de vierde categorie.
Eric Verouden – docentenopleider bij Fontys Lerarenopleiding in Tilburg heeft het model opgesteld en doet onderzoek naar de denkbeelden van bèta-docenten over creativiteit. Misschien zou je kunnen verwachten dat de abstracte begrippen van creativiteit, zoals analyserend vermogen en een creatieve mindset veel benoemd zouden worden door de academisch geschoolden. Deze worden verbazingwekkend weinig benoemd. Op basis van 36 associatie-betekenis kaartjes komt een mythisch beeld over creativiteit naar voren. Verwondering, intuïtie, authenticiteit. De onderzoeksgroep van 20 bèta-vakdocenten ziet creativiteit vooral als een individueel talent en een creatief proces, waarbij iemand divergerend (probleemoplossend) denkt. De realisatie van creativiteit wordt nauwelijks genoemd. Waardering door de beroepsgroep helemaal niet. Slechts enkelen zien samenwerking als voorwaarde voor creativiteit.
In het vervolgonderzoek staat de vraag centraal: “Het verband tussen de beelden die opleiders hebben over creativiteit en de manier waarop zij in hun colleges een beroep doen op de creativiteit van hun studenten”. Voeding om te komen tot een verbindende vakoverstijgende visie op creativiteit. Basis voor het ontwerpen van didactische interventies.
[Aanbeveling van mijn kant: Interessant om het onderzoek eveneens te houden onder niet-bèta-vakdocenten. Onder een overeenkomstige groep kunstvakdocenten én een groep ‘overige docenten’. Overeenkomsten en verschillen tussen bèta-vakdocenten, kunstvakdocenten en ‘niet-bèta / niet-kunstvak’-docenten teneinde door het meenemen een pluriforme waaier van denkbeelden te komen tot een verbindende integrale visie op creativiteit. Om vervolgens opleidingsspecifieke didactische interventies te ontwerpen overeenkomstig de resultaten. Differentiatie naargelang de denkbeelden en wenselijke ontwikkelingsrichting Fontys breed.]